Ik weet nog goed dat het gezegde ‘wie het kleine niet eert….’ opspeelde en ik er ook daarom de nog weinige resterende randuren aan heb gegeven.
Uitvaartverenigingen, wie kent dat fenomeen nog? Onder de vlag van een aantal koepels zijn het er nu nog ruim 400, met naar schatting een kleine half miljoen leden en een eeuwenoude traditie, waar enige jaren terug het UNESCO werelderfgoed-keurmerk voor is afgegeven. Het voortbestaan van een dergelijke vereniging was in 1994/1995, met het ingaan van de Wtn (Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf), niet vanzelfsprekend. Alle uitvaartverenigingen moesten onder dit toezicht vallen, met als gevolg hoge toezicht kosten en zware bestuurlijke eisen. Omdat een aantal politici tijdig inzagen dat deze wet het einde zou betekenen van de prachtige invulling van ‘Naoberschap’, viel het grootste deel van de uitvaartverenigingen uiteindelijk niet onder deze wet. Destijds heeft DNB hier een positieve rol in gehad.
Soms is het (toezichts-)middel erger dan de kwaal. Een konijn dat in een zoeklicht kijkt, beweegt immers ook niet meer.
Van de grotere uitvaartverenigingen hadden ruim 45 gekozen voor prudentieel toezicht. Naar de leden toe was het immers een sterk verhaal om Wtn-proof te zijn. Gezien de toezichteisen en kosten heeft echter meer dan 80% van deze groep de eindstreep niet gehaald. De uitvaartverenigingen die niet onder de Wtn vielen, bestaan op enkele na nog steeds. Toezicht resulteert dus niet altijd in het beoogde doel.
Al schrijvend aan deze blog gingen mijn gedachten naar het faillissement van Conservatrix Levensverzekeringen. Onder het motto ‘Zekerheid is zo slecht nog niet’, ontwikkelden zij destijds een product dat een groot deel van de renteopbrengst van hypotheken doorgaf aan de polishouder. Daar was niets verkeerds aan, behalve dan dat er een ondergrens aan die rente was gegeven. Een garantie die onder meer niet was berekend op de rente verlagende acties van de ECB dat daardoor jarenlang tot een negatieve rente heeft geleid. Vanuit het perspectief van de polishouders leek het beste de garantie via een en-bloc clausule aan te passen, met in het achterhoofd dat de resterende rente op de hypotheken altijd hoger is dan de klant met spaarrente kan maken. Zeker een zwaar middel, maar noodzakelijk in zware tijden. Vanuit toezicht werd daar echter een veto over uitgesproken gevolgd door tal van vermogen verslindende uitvragen en exercities.
Anno nu zijn de Conservatrix-polissen overgegaan naar een gezonde verzekeraar, maar alle uitkeringen en rechten zijn wel met 10% verlaagd. Dat was in mijn ogen bij de en-bloc clausule niet nodig geweest. Soms is het (toezichts-)middel erger dan de kwaal. Een konijn dat in een zoeklicht kijkt, beweegt immers ook niet meer.
Deze blog is op persoonlijke titel geschreven.