ESG-integratie op de agenda van pensioenfondsen

Sinds kort is het meewegen van ESG-aspecten bij het nemen van investeringsbeslissingen (ESG-integratie) niet langer enkel een mooi streven of gestuurd vanuit druk van stakeholders, maar is het ook wettelijk verplicht. De meest belangrijke ontwikkeling in wet- en regelgeving op het vlak van ESG-integratie is de introductie van de Europese IORP II-richtlijn. De richtlijn verplicht pensioenfondsen onder andere om ‘binnen het beleggingsbeleid rekening te houden met het mogelijke langetermijneffect van beleggingsbeslissingen op ESG-factoren’ (artikel 19) en om ‘het management van ESG-risico’s te integreren in het risicobeheersysteem’ (artikel 25).
Deze Europese richtlijn is sinds 13 januari 2019 van kracht en De Nederlandsche Bank heeft aangekondigd deze richtlijn op te nemen in haar toezichtaanpak. Andere wet- en regelgeving voor pensioenfondsen ten aanzien van ESG-integratie zijn de Pensioenwet, SRD III en EU Taxonomy.

Door deze drijvende krachten is ESG-integratie op de agenda geplaatst bij pensioenfondsen en blijft hier voorlopig staan. Dit was voor KPMG de aanleiding om na te gaan in welke mate pensioenfondsen ESGfactoren al hebben geïntegreerd en in hoeverre pensioenfondsen voldoen aan de eisen die worden gesteld in wet- en regelgeving.
Daarnaast is het interessant om in kaart te brengen welke processen door pensioenfondsen geïmplementeerd zijn om ervoor te zorgen dat zij aan de wet en eisen van andere stakeholders blijven voldoen. Om antwoord te krijgen op deze vragen heeft KPMG een onderzoek verricht onder pensioenfondsen. Voor het onderzoek is een enquête afgenomen waarbij pensioenfondsen een ‘self assessment’ hebben ingevuld over ESG-integratie en zijn drie pensioenfondsen geïnterviewd.