“We moeten veel beter begrijpen hoeveel pensioen iemand nodig heeft”
'Met interesse en verbazing’ las Marike Knoef het voorlopige pensioenakkoord dat werkgevers en vakbonden eind mei bereikten. Dat is diplomatiek verwoord door de hoogleraar empirische micro-economie aan de Universiteit Leiden. Ze heeft alle reden om krachtiger uit de hoek te komen. De sociale partners willen geen persoonlijke pensioenpotten, terwijl het onderzoek van Knoef juist uitwijst dat die veel beter aansluiten bij de pensioenwensen.
“Ik hoop en verwacht dat die persoonlijke pensioenpotjes nog niet van tafel zijn”, zegt Knoef. “Die bieden de mogelijkheid tot meer maatwerk – en dat wordt steeds belangrijker –, ze zijn transparanter en je kunt er collectiviteit en solidariteit even goed in regelen.” Knoef was bij de SER betrokken bij het eerste advies dat de persoonlijke potten met collectieve risicodeling als “interessante, maar onbekende” optie op tafel legde. “Daarna ben ik er niet meer bij betrokken geweest.”
Knoefs onderzoek is een pleidooi voor meer maatwerk bij pensioenen. Ze onderzoekt op microniveau de toereikendheid van de oudedagsvoorziening. In samenwerking met de AFM heeft ze vragen uitgezet onder de 4.500 huishoudens in het LISS-panel (Langlopende Internet Studies voor de Sociale Wetenschappen). De antwoorden zijn vervolgens anoniem gekoppeld aan individuele CBS-gegevens van de betreffende huishoudens. Die gegevens, onder meer afkomstig van de Belastingdienst, bevatten informatie over vermogen, zoals de eigen woning en bankrekeningen, en inkomen. Maar ook persoonsgegevens. De koppeling van enquêtes aan feiten maakt het mogelijk om te onderzoeken hoe het denken van mensen over pensioenen is gerelateerd aan hun feitelijke financiële situatie.
Lees het hele interview verder onder Download.
Download
- De opinie van Marike Knoef .pdf • 0,4 MB