De impact van de IBOR-transitie op de Solvency II curve

Kennisbank •
Paul Verloop MSc CFA, drs. Pieter Bouwknegt AAG

De actuaris disconteert. Toekomstige pensioen- of verzekeringskasstromen… het maakt niet uit, ze worden gedisconteerd. De actuaris weet niet beter. Maar op welke rente? Dat was vroeger 4%. Die tijden zijn voorbij, een veelheid van curves staat de actuaris ter beschikking.

De impact van de IBOR-transitie op de Solvency II curve

De Solvency II curve is voor verzekeringsactuarissen cruciaal, en recente ontwikkelingen rond de IBOR-reform kunnen invloed hebben op die curve. In deze bijdrage zullen we de IBOR-transitie toelichten en aangeven hoe het impact kan hebben op de Solvency II curve.


In januari 2018 is de EU benchmarkverordering (EU Benchmarks Regulation – BMR) van kracht geworden. De BMR heeft als doel de nauwkeurigheid en integriteit te waarborgen van indices die in de EU worden gebruikt als benchmarks. Als invulling van de BMR zijn EURIBOR en EONIA (de ‘overnight’ interbancaire rente) in 2019 hervormd. Daarnaast is er sinds 2 oktober 2019 een nieuwe rente geïntroduceerd; €STR, de ‘EURO short-term rate - €STR’ en de toekomstige vervanger van EONIA. Daarmee zijn de belangrijkste aanpassingen in de EURO rente benchmarks gemaakt.


In een eerder artikel in De Actuaris besteedden Van den Berg en Wijnbergen al aandacht aan deze benchmarktransitie, ook wel bekend als de IBOR (Interbank Offered Rates) transitie. Zij benadrukten de mogelijke gevolgen aan de activakant van financiële instellingen. Inmiddels is er ook meer duidelijkheid over de mogelijke impact op de passivakant van de balans. EIOPA is recent een consultatie gestart naar een mogelijke aanpassing van de Solvency II disconteringsrente die gerelateerd is aan de IBOR-transitie.