Er was een certificerend actuaris. Deze had een wettelijke en onafhankelijke verantwoordelijkheid, een duidelijk afgebakende scope, en gaf een onafhankelijke verklaring over de toereikendheid van de technische voorzieningen. De accountant had een wettelijke verantwoordelijkheid zich een
oordeel te vormen over het vermogen, resultaat en toelichtingen daarop in de jaarrekening en toezichtsverslagstaten (WfT staten) voor De Nederlandsche Bank (DNB). Voor zijn ongedeelde verantwoordelijkheid voor het oordeel over de gehele jaarrekening, maakte de accountant in lijn met de bestaande richtlijnen (COS 620) voor actuariële onderwerpen gebruik van het oordeel van
de certificerend actuaris. Door het aanwezige wettelijke kader en de onafhankelijke uitspraak van de actuaris werd het werk van de accountant op dit vlak flink beperkt. In dit artikel geven wij aan hoe de relatie tussen actuaris en accountant er nu uit ziet, en wat verzekeraars en accountants kunnen doen om de jaarlijkse controle zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Door Solvency II en de bijbehorende wijzigingen in de Wet op het Financieel Toezicht (WfT) is er namelijk veel veranderd. De externe certificerend actuaris is verdwenen, terwijl de actuariële complexiteit in de verslaggeving door verzekeraars alleen maar is toegenomen. Naast technische voorzieningen, die nu onder Solvency II op marktwaarde worden gewaardeerd, valt ook de SCR berekening binnen de scope van de accountantsverklaring. Omdat de accountant ongedeeld eindverantwoordelijk blijft voor het oordeel over de jaarrekening en te controleren QRTs, vergt dat een heroverweging van de wijze waarop en mate waarin hij gebruik kan maken van actuarieel specialisten,
waaronder een externe actuaris.
Lees het artikel verder onder Download.