Dit jaar (2018) is de AOW-leeftijd gelijk aan 66 jaar. De AOW-leeftijd stijgt jaarlijks in stapjes van 4 maanden per jaar naar 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting van een 65 jarige Nederlander, uitgaande van de prognoses van het CBS. Uiterlijk 5 jaar voorafgaande aan een bepaald jaar wordt berekend of de AOW-leeftijd in dat jaar met 3 maanden moet worden verhoogd. Indien verwacht wordt dat de duur tussen de aanvang van de AOWuitkering en het moment van overlijden méér dan 18,5 jaar bedraagt, wordt de AOW-leeftijd verhoogd met 3 maanden.
Zo is op basis van de CBS Prognosetafel 2016-2060 eind 2016 vastgesteld dat de AOW-leeftijd per 1 januari 2022 verhoogd moest worden van 67 jaar naar 67 jaar en 3 maanden. In onderstaande grafiek wordt de verwachte ontwikkeling van de AOW-leeftijd weergegeven.
Wat opvalt, is dat de verhoging van de AOW-leeftijd per 1 januari 2022 van 67 jaar naar 67 jaar en 3 maanden op basis van de eind 2017 gepubliceerde CBS Prognosetafel 2017-2060 eigenlijk niet doorgevoerd had hoeven te worden. De levensverwachting van een 65-jarige in 2022 is volgens het CBS namelijk afgenomen van 85,63 jaar in de prognose uit 2016 naar 85,38 jaar in de prognose uit 2017. Uitgaande van de nieuwe cijfers had zelfs in 2023 de AOW-leeftijd eigenlijk nog 67 jaar moeten blijven. De huidige methodiek laat echter niet toe dat de AOW-leeftijd ook kan dalen bij een afname van de levensverwachting. Er lijkt bij het opstellen van de huidige wetgeving niet stil
te zijn gestaan bij de mogelijkheid van een afname van de levensverwachting, waardoor mensen die in 2022 of 2023 met AOW gaan 3 maanden later een AOW uitkering krijgen dan waarschijnlijk beoogd bij het opstellen van de uitgangspunten van de AOWwetgeving.
Lees het hele artikel verder onder Download.
Download
- Gaat de stijging van de AOW-leeftijd te snel? .pdf • 0,2 MB