Welke risico’s onderscheiden we?
Wij zien dat er potentieel vier biometrische en drie financiële risico’s met elkaar gedeeld kunnen worden. De vier biometrische risico’s die gedeeld kunnen worden zijn het micro- en macrolanglevenrisico, het kortlevenrisico en het risico op arbeidsongeschiktheid. De financiële marktrisico’s zijn het renterisico, het zakelijkewaardenrisico en het inflatierisico. De financiële overdrachten die plaatsvinden tussen deelnemers door risicodeling noemen we solidariteitsstromen.
De verschillen tussen de FPR en SPR
Voordat we inzoomen op de verschillen, is het goed om te benoemen dat de flexibele en de solidaire premieregeling in de basis erg op elkaar lijken. Er zijn dus veel overeenkomstige solidariteitsstromen in beide regelingen. Maar er zijn uiteraard ook verschillen. De volgende regelingselementen kunnen voor verschillende solidariteitsstromen zorgen:
- Risicodelings- vs. solidariteitsreserve: in beide regelingen is een reserve mogelijk. In de SPR zelfs verplicht. De wettelijke mogelijkheden van de reserve in de FPR (risicodelingsreserve) zijn echter beperkter dan in de SPR (solidariteitsreserve): het vullen via overrendement is niet toegestaan in de FPR. Daarnaast is in de Memorie van Toelichting (internetconsultatie) opgenomen dat het delen van beleggingsrendementen via de risicodelingsreserve minder goed past vanwege het individuele karakter van de FPR. Omdat de mogelijkheden van de solidariteitsreserve ruimer zijn, is er meer ruimte om solidariteit vorm te geven in de SPR.
- Macro langlevenrisico: in de collectieve uitkeringsfase van de FPR moet macrolanglevenrisico verplicht worden gedeeld tussen gepensioneerden. In de SPR is het mogelijk om macrolanglevenrisico niet alleen binnen de groep gepensioneerden, maar daar- naast ook met actieve deelnemers te delen via het beschermings- rendement. In beide regelingen kan macrolanglevenrisico ook worden gedeeld via de reserve. De reserve moet dan uiteraard wel gevuld zijn. Omdat er meer mogelijkheden zijn om de reserve te vullen in de SPR, en omdat het mogelijk is om macrolanglevenrisico ook met actieve deelnemers te delen via het beschermings- rendement in de SPR, is er meer ruimte om solidariteit vorm te geven in de SPR.
- Opheffen leenrestrictie: in de SPR is het mogelijk om (typisch voor jongeren) meer zakelijkewaardenrisico toe te delen dan in de FPR. In het geval van een financiële crisis moet er wel bescherming zijn afgesproken: jongeren moeten (ten minste) beschermd zijn tegen negatieve vermogens. Dit kan gefinancierd worden uit de reserve. Deze bescherming van jongere deelnemers in geval van een financiële crisis, stelt jongeren in staat om risicovoller te beleggen. Dit resulteert naar verwachting in een hoger pensioenresultaat. Dit leidt ook tot meer ruimte om solidariteit vorm te geven in de SPR.
- Synthetisch nominaal beschermingsrendement: in de SPR is het mogelijk om gepensioneerde deelnemers te beschermen van renterisico door middel van een (synthetisch) nominaal beschermingsrendement. Dit geeft meer vrijheidsgraden in de vormgeving van het beleggingsbeleid, bijvoorbeeld doordat het fonds dan niet noodzakelijkerwijs hoeft te beleggen in staatsobligaties om nominale bescherming te kunnen bieden. Andere beleggingscategorieën zoals bedrijfsobligaties of hypotheken resulteren dan mogelijk in een optimaler collectief beleggingsbeleid. Doordat de vrijheidsgraden van het beleggingsbeleid ruimer zijn, en er meer mogelijkheden zijn om het beleggingsrendement toe te delen aan deelnemers, is er meer ruimte om solidariteit vorm te geven in de SPR.
Lees het hele artikel verder onder Download.