Invaarzekerheid

Blog •

Moeten pensioenfondsen hun deelnemers zekerheid bieden richting het invaarmoment? Het antwoord is kort en krachtig: Ja! Dit lijkt misschien een open deur omdat uit alle onderzoeken blijkt dat deelnemers behoefte hebben aan zekerheid. Maar hoe zit dit nu precies bij het invaarmoment?

Invaarzekerheid

De meeste pensioenfondsen hebben inmiddels een risicopreferentieonderzoek uitgevoerd of zullen dat nog doen in aanloop naar het ontwerpen van een Wtp-regeling. Hierbij wordt niet alleen gevraagd naar de korte termijn risico aversie, maar ook naar de lange termijn verwachtingen en risicocapaciteit van deelnemers. Met behulp van een set vragen, wordt per persoon een risicogetal bepaald dat het startpunt is voor het vaststellen van de risicohouding per leeftijd. Met behulp van de risicohouding toetsen pensioenfondsen het gewenste beleggingsbeleid waarmee zij kunnen vaststellen of de verwachte uitkomsten van het beleggingsbeleid (op korte en langere termijn) passen bij de risicohouding van de individuele deelnemers.

Pensioenfondsen rekenen af op één moment terwijl de deelnemer zelf geen mogelijkheid heeft om uit te stellen of bij te sturen.

Pensioenfondsen zijn gewend om het beleggingsbeleid af te stemmen op het gemiddelde risicoprofiel en de gemiddelde beleggingshorizon van alle deelnemers samen. Nu krijgen ze de kans om risico/rendement af te stemmen op verschillende leeftijden door middel van een leeftijdsafhankelijke life cycle, waarbij een afweging gemaakt wordt tussen de korte termijn risico aversie en lange termijn benodigde rendementen voor een goed pensioen. De economische theorie gaat uit van beloning van risico’s op de lange termijn, dus bij een lange beleggingshorizon moeten veel risico genomen worden, ook al kan dat op korte termijn leiden tot (ongewenste) schokken. Deze schokken kunnen op termijn wel weer worden goedgemaakt.

Deelnemers krijgen bij het invaren te maken met het verkoopmoment waarbij hun opgebouwde aanspraken/rechten omgezet wordt in kapitaal. De beleggingshorizon tot dit moment is wel relatief kort (enkele jaren na indienen van het invaarverzoek door sociale partners), wat betekent dat de korte termijn verliesaversie (zoals ook bij inkoop van pensioen) sterker gaat wegen dan de lange termijn wens voor hogere verwachte uitkomsten. Pensioenfondsen rekenen af op één moment terwijl de deelnemer zelf geen mogelijkheid heeft om uit te stellen of bij te sturen.

Het is dus noodzakelijk om een beschermingsconstructie op te zetten die aansluit bij de risicohouding (lees; verliesaversie) van de deelnemers. Dit kan enerzijds op basis van het verwachte kapitaal (kapitaalsbescherming) of anderzijds op basis van de verwachte pensioenuitkering (dekkingsgraadbescherming). Deelnemers verwachten dat hun pensioenfonds rekening houdt met hun verliesaversie. Het is mijn overtuiging dat dit vertrouwen niet (verder) wordt beschaamd. Uiteraard zal ieder pensioenfonds zelf een afweging moeten maken of de kosten van een beschermingsconstructie opwegen tegen het verlangen naar zekerheid. De risicohouding van de deelnemers vormt daarbij wat mij betreft in ieder geval geen belemmering.

Deze blog is op persoonlijke titel geschreven.

Over de auteur

ir. Marc Simon Visser AAG CERA

is actuaris AG en als zelfstandig projectmanager werkzaam bij verschillende pensioenfondsen.